W ORLD E XPLORER     

Siteoverzicht
Email
Homepage
     

Rubriek : De mens - algemeen

Het humanisme buiten Itali�

In de loop van de veertiende en de vijftiende eeuw waren in Duitsland vele universiteiten gesticht, zoals die van Wenen, Heidelberg, Keulen, Leipzig, Bazel en Trier. In de wetenschappen die er beoefend werden, stond de scholastiek centraal. De scholastiek was een typische middeleeuwse vorm van wijsbegeerte. Daarbij werd alleen nagedacht over de vraag of de dingen alleen in het menselijk denken bestonden of ook in God waren. Verder werd nagedacht over kwesties of eer onderlinge verbindingen waren tussen begrippen en woorden. Het echte onderzoek van de natuur bleef buiten beschouwing. Daardoor was de scholastiek in wezen een onvruchtbaar spel met woorden. Maar het humanisme drong vanuit Itali� ook Duitsland, de Nederlanden en Engeland binnen. Tegen het einde van de vijftiende eeuw was deze stroming al wijd verbreid. Wie zichzelf enige beschaving wilde toekennen, moest met het humanisme vertrouwd zijn. Kennis van Grieks en Latijn werden daarbij als onontbeerlijk beschouwd. Van de scholastiek wilden de humanisten niets weten.
De bisschop van Worms, Johan van Dalberg, die tevens kanselier van de Palts was, bevorderde sterk de humanistische studies. Naar Italiaans voorbeeld richtte hij de 'Rijnse Vereniging' op. Daarvan werden tal van humanistische geleerden lid, onder wie Rudolf Agricola en Johannes Reuchlin. Het werd gewoonte dat geleerde mannen uitvoerige briefwisselingen met elkaar onderhielden, veel op reis gingen en daarbij elkaar opzichten. Tot de beroemdste van alle humanisten in Noordwest-Europa behoort ongetwijfeld Desiderius Erasmus (1469-1536) uit Rotterdam. De scholastiek, maar ook domme minniken en verouderde gebruiken in de room-katholieke kerk, werden door hem met bijtende spot bejegend. Daarmee schiep hij de voorwaarden voor de hervorming, waarin hij zelf toch geen partij wilde kiezen. Dat was geen kwestie van karakterloosheid, zoals hem wel is verweten. Het was veeleer een gevolg van het feit, dat hij met zijn scherpe verstand te zeer zowel het gelijk als het ongelijk van beide partijen zag.
Ook Erasmus onderhield een uitvoerige correspondentie met allerlei humanisten in Europa. Hij heeft zijn brieven, goed verzorgd, gebundeld uitgegeven. Zelf schreef hij bescheiden aan zijn vriend, de Duitse humanist Beatus Rhenanus, dat het wel mogelijk was dat 'ik misschien niet geheel onbekwaam ben tot het schrijven van brieven'. Als belangrijk letterkundig werk verscheen van Erasmus eveneens in keurig klassiek Latijn de Colloquia (Samenspraken), stukjes over het dagelijks leven in de Nederlanden, soms vol scherts, soms spottend, maar altijd met een ernstige ondertoon.
De grote humanist Erasmus was een fel tegenstander van de oorlog. Dit heeft hij duidelijk gemaakt in zijn geschrift Anti polemos (Tegen de Oorlog). Daarin stelt hij onder meer dat zelfs de gifslang in vrede leeft met haar soortgenoten, maar voor de mens is er geen dier gevaarlijker dan de mens zelf. Ook later trouwens heeft Erasmus in zijn Lof der Zotheid de oorlogvoering veroordeeld, omdat deze alleen wordt bedreven door tafelschuimers, koppelaars, rovers, sluipmoordenaars, boeren, stommelingen, banroetiers en meer van dat schuim van de maatschappij. De Lof der Zotheid of Laus Stultitiae heeft Erasmus geschreven terwijl hij te paard over de Alpen naar Engeland reisde. En hij schreef dit boek omdat hij, naar hij zelf aan zijn vriend de Engelse humanist Thomas More schreef, het schrijven nu eenmaal niet laten kan en deze tijd voor een serieuze verhandeling ongeschikt is.
Het boekje, waarin op geestige wijze zoveel kritiek op allerlei kerkelijke en maatschappelijke toestanden wordt geleverd, had groot succes.
In 1522 was reeds het voor die tijd ongehoord grote aantal van 20.000 exemplaren gedrukt. Het werd tot in de negentiende eeuw toe in vreemde talen vertaald. In de tweede helft van de zestiende eeuw, toen de tegenstellingen tussen protestant en katholiek onverzoenlijk waren geworden, werd de Lof der Zotheid op de 'Index' of Lijst van Verboden Boeken van de rooms-katholieke kerk geplaatst. De zojuist genoemde vriend van Erasmus, Thomas More, is vooral bekend geworden door zijn beschrijving van een ideale staat. Daarbij was de Staat van de Griekse wijsgeer Plato hem tot voorbeeld. Om aan te geven dat zijn werk maar fantasie was, noemde More het Utopia, wat letterlijk 'Nergensland' betekent. Nog steeds noemen we een onbereikbaar ideaal een 'utopie'. Door met zijn boek te laten zien hoe een staat eigenlijk politiek en maatschappelijk geordend behoorde te zijn, leverde More duchtig kritiek op het Engeland van zijn tijd.
(foto : afbeelding van de humanisten Marsilio Ficino, Christoforo Landino, Angelo Poliziano en Demetrio Calcondila)
 


Klik hier om deze pagina als je startpagina in te stellen !

Google
 
Web www.worldexplorer.be
www.infoblog.be
© 2006 - WorldExplorer